?> ?>

Gerbrandy, Neerlands premier in oorlogstijd

Solistisch, eigengereid, rechtlijnig, dwarsligger, weinig oog voor nuance en compromis. Het lijken niet de meest praktische karaktereigenschappen voor een politicus. Althans, niet voor een politicus in een coalitieland, een land dat als geestelijk vader wordt gezien van het poldermodel. Toch zijn het de eigenschappen van een Nederlandse minister-president, Pieter Sjoerds Gebrandy (1885-1961). Gerbrandy was premier tijdens de moeilijkste periode uit de geschiedenis van het koninkrijk: gedurende de Tweede Wereldoorlog. Historicus en jurist Cees Fasseur (1938) heeft zich verdiept in het leven van Gerbrandy en schreef over hem het boek Eigen meester, niemands knecht.

Voorafgaand aan de Europese spanningen

Gerbrandy werd geboren op 13 april 1885 in Friesland en groeide op in een gereformeerd en antirevolutionair gezin Pieter Sjoerds vertrok in 1904 naar Amsterdam om er rechten te gaan studeren aan de Vrij Universiteit. Na zes jaar studie behaalde Gerbrandy zijn meesterstitel.
Het politieke leven liet niet lang op zich wachten: in 1917 trad Gerbrandy namens de Anti-Revolutionaire Partij toe tot de gemeenteraad van Sneek. Dat politieke ambt oefende hij drie jaar uit alvorens hij in 1920 aantrad als gedeputeerde voor de provincie Friesland. Hij was een eigenzinnig politicus die de botsing niet schuwde. Binnen de ARP kreeg Gerbrandy als snel het stempel van dwarsligger vanwege zijn standpunt over vrouwenkiesrecht en de rol van de overheid. Een aanvaring met partijleider Colijn bleef dan ook niet uit. Desondanks had het weinig gescheeld of de Friese antirevolutionair was toegereden tot het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck III, ware het niet dat Gerbrandy niet thuis was toen er gebeld werd. Hij verliet het politieke toneel in 1930 om aan te treden als hoogleraar aan de VU.

Na de val van het vijfde kabinet-Colijn gaf Wilhelmina jhr. D.J. de Geer de opdracht een breed gesteund kabinet te formeren. Gerbrandy trad toe tot dit kabinet zonder medeweten van zijn partij, iets dat hem allerminst in dank werd afgenomen. Na de Duitse invasie vertrok het kabinet naar Londen. Aldaar bleek dat De Geer niet de premier was die Wilhelmina zich wenste. Ze miste de overtuiging dat de oorlog gewonnen zou worden en merkte ook dat De Geer niet onwelwillend stond tegenover een overleg met de Duitse bezetter. In de zomer van 1940 werd De Geer ontslagen.Uitwijken naar Londen

Wilhelmina zag in Gerbrandy dé opvolger van De Geer. In hem herkende zij de onverzettelijke wil om te blijven vechten tegen nazi-Duitsland. Gerbrandy is in de Nederlandse parlementaire geschiedenis de enige premier geweest die zijn hele regeerperiode heeft geregeerd zonder Staten Generaal. Blakend van vaderlandsliefde en wars van enige angst pakte Gerbrandy zijn nieuwe taak op. Hij lag al snel vrij goed bij de Britse oorlogspremier Winston Churchill, iemand met wie hij veel eigenschappen deelde: onverzettelijk en vastberaden in het doorvechten.
Grootste probleem voor Gerbrandy was het feit dat hij in zijn handelen een einzelgänger was en daardoor het kabinet nooit tot een echte eenheid wist te smeden. De volledige kabinetsperiode in Londen stond in het teken van diverse crises. Gerbrandy heeft gedurende het verblijf in Londen geprobeerd een War Cabinet te vormen en meer bevoegdheden naar zich toe trekken.
Fasseur merkt in zijn boek op dat de band tussen Wilhelmina en Gerbrandy gedurende de oorlog aan verandering onderhevig is. De kentering in hun relatie valt gelijk met de kentering van de oorlog: met het afzwakken van de Duitse overheersing zwakt ook de sterke band tussen vorst en premier af. Tijdens de Londense kabinetten was een voortdurend onderwerp van vergadering en overleg de mogelijkheid tot het vormen van een noodparlement. De band tussen Wilhelmina en Gerbrandy liep onherstelbare schade op toen de vorstin trachtte haar vernieuwingswens door het kabinet drukken. Halfweg de oorlog werden op voorspraak van de koningin een aantal Engelandvaarders aan het kabinet toegevoegd, waaronder de latere fractievoorzitter van de PvdA Jaap Burger. De gedeeltelijke bevrijding van Nederland bracht nieuwe spanningen tussen kabinet en vorstin. Die spanningen en de onrust in het kabinet leidden uiteindelijk tot de val van Gerbrandy-I, het tweede kabinet-Gerbrandy kwam er maar met een aantal nieuwe gezichten uit het bevrijde zuiden.

Na de bevrijding

Gerbrandy werd door het volk op handen gedragen na de bevrijding en hij bleef na het einde van zijn kabinetsperiode actief. In eerste instantie met de in 1946 mede door hem opgerichte Nationaal Comité tot Handhaving der Rijkseenheid dat zich verzette tegen de zelfstandige staat Indonesië. In 1948 was Gerbrandy binnen zijn partij – althans bij de leden – ontzettend populair. Hij stelde zich dan ook verkiesbaar voor de Tweede Kamer, maar zijn populariteit drukte zich in electoraal opzicht niet uit. Ook in de Tweede Kamerfractie acteerde Gerbrandy als een einzelgänger. In zijn optreden in de Kamer valt op dat hij ten opzichte van zijn politieke positie van voor de oorlog veel meer in de conservatieve hoek is gaan nestelen. Hij veroorzaakte met Jaap Burger nog een kabinetscrisis en trad toe tot de Commissie van Drie die de affaire rond Greet Hofmans moest onderzoeken. In 1959 werd hij benoemd tot erelid van de ARP. Twee jaar later stierf hij aan de gevolgen van botkanker.
Fasseur is een is historicus die afstand neemt van zijn onderwerp. Hij schrijft op gedegen wijze een geschiedenis van het reilen en zeilen van de kabinetten in Londen. Maar door de afstand tot het onderwerp is deze biografie voornamelijk een politieke biografie. Een boek dat laat zien hoe Gerbrandy zich bewoog binnen zijn partij en binnen de smalle marges van de democratische politiek. Fasseur zet zonder twijfel het beeld dat Lou de Jong van Gerbrandy heeft geschetst enigszins recht: Gerbrandy was geenszins een makke volger van de vorstin, hij was geenszins nederig en het ontbrak hem ook niet aan visie. Gerbrandy was de man bij uitstek die Nederland nodig had in de woelige en roerige jaren van de Tweede Wereldoorlog.

Eigen meester, niemands knecht. Het leven van Pieters Sjoerds Gebrandy minister-president van Nederland in de Tweede Wereldoorlog
C. Fasseur
Uitgeverij Balans
Oktober 2014
ISBN 9789460038259
606 pagina’

verwante teksten

Friedrich Nietzsche, een filosoof voor allen en voor niemand

 ‘Ik duik nog even in de biografie van Nietzsche,’ roep ik wandelend naar mijn bureau. Verschrikt kijkt de kat, die…

Oswald Spengler, meer dan de man van dat ene boek

Lang stond hij bekend als de man van dat ene boek. Dat boek was allang vergeten, de man van dat…

Herman de Coninck, zoekende dichter, authentiek journalist

Het zal een dikke twee jaar geleden zijn, dat ik bij mijn vertrouwende antiquariaat Isis in Groningen binnenstap. Toen een…

Willem Kloos. Onmatig en soms onmogelijk

‘Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten’ is misschien wel de meest gekende zin uit het oeuvre…